Ik heb moeite met woorden in het onderwijs. Niet omdat ik problemen heb met mijn taalontwikkeling, niet omdat ik dyslectisch ben, niet omdat ik de woorden die in de sector gebruikt worden niet ken, niet door die idiote hoeveelheid afkortingen in het onderwijs… Nee… Ik heb moeite met woorden in het onderwijs, omdat ik er heel vaak niet mee uit de voeten kan. Vaak is dat omdat ik echt niet begrijp waarom je een bepaalde term zou kiezen.
Een paar voorbeelden:
OGO: ontwikkelingsgericht onderwijs. Huh? Wat doe je dan, als je niet ontwikkelingsgericht bezig bent? Waarom is niet al het onderwijs ontwikkelingsgericht? Waarom moet er voor ‘onderwijs’ het woord ‘ontwikkelingsgericht’ staan? Is dat geen pleonasme?
OGW: opbrengstgericht werken. Wat?!? Wat doe je dan als je niet werkt met een bepaalde opbrengst in gedachten? Waar ben je dan mee bezig?!? De definitie van werken is toch ‘het aanbrengen van wenselijk geachte veranderingen in de omgeving door menselijke activiteit’ (Wikipedia). Hoe kun je nou niet weten wat de wenselijke verandering is met je leerlingen? Weer een pleonasme dus. Kijk, dat het doel, of de wenselijke verandering, meetbaar moet zijn of niet, dat is een heel andere discussie. Laat staan de vraag of dit kan. Maar DAT je werkt aan een wenselijke verandering, dat kan toch niet ter discussie staan?
Traditionele vernieuwers: need I say more?
Het is eigenlijk om te gillen, als het me niet zo frustreerde. Wat ik er namelijk in lees, in al deze rare termen, is een gebrek aan dieper begrip. Een gebrek aan fundamenteel begrip over waar we in hemelsnaam mee bezig zijn. Ik heb het stevige vermoeden dat we in het onderwijs helemaal niet dezelfde taal spreken, ondanks dat we dezelfde woorden gebruiken. Zoals Saussure omschreef: de relatie tussen ideeën en woorden is willekeurig. We gebruiken volgens mij de woorden zonder de ideeën te bespreken. We spreken zonder te communiceren.
Wat bedoelen we bijvoorbeeld in hemelsnaam met:
- onderwijsbehoefte
- leren leren
- leergebied
- handelingsgericht werken
- passend onderwijs
- adaptief onderwijs (oh nee, daar heeft Marjolein Ploegman al antwoord op gegeven).
Nog zoiets. Het woord leerling, vind ik ook zo gek. Alsof het een subidentiteit van de persoon betreft, in plaats van de persoon als geheel. We hebben het niet over ‘de mens’ (het kind). Nee… we spreken over het deel van de mens dat leert: de leerling. Hoe kun je die scheiding aanbrengen? De mens als geheel leert toch? (snap ik van het woord patient trouwens ook niet). Schrappen dat woord! Of is het een rol? Pieter Hettema zette me onlangs op dat spoor. Verwijst het woord leerling naar de rol die van de persoon verwacht wordt: aanwezig zijn, luisteren, blokken, toetsen maken, slagen? Brrrr!
Of denken we dat leren iets is wat slechts een deel van je persona doet (stukje van je brein ofzo)? En gebeurt (talent)ontwikkeling dan weer in/door een ander deel van je ik? Hoe zien we leren lopen dan? Of leren samenwerken? Zonder het idee te bespreken van wat leren eigenlijk is, kunnen we toch geen fatsoenlijk onderwijs geven?
Uitspraken als: “ik heb het wel geleerd, ik weet het alleen niet meer” of: “ik heb het wel geleerd, ik kan het alleen niet doen” kunnen mij volledig uit het veld slaan.
Biesta (2005 Against Learning) maakt een mooie bypass door de term ‘leren’ als te smal te positioneren. Leren is niet waar het in essentie over gaat volgens hem. Het gaat er om dat mensen ‘iets’ leren (inhoud), met een doel (oogmerk) en van iemand (relatie). Dit noemt hij de doeldomeinen van onderwijs. Ik lees daarin: onderwijs als middel voor leren van mensen van iets, voor iets (doel), in relatie met iemand. Daarmee ontkomen we niet aan een gesprek over leren.
Het lastige is bovendien dat het woord onderwijs net zo besmet is als het woord leren. Alette en ik lopen er keer op keer tegenaan. ‘Onderwijs’ gaat over vorm: lokalen, scholen, curricula, verwerking, methoden, niveaugroepen, jaarklassen…
Het scherpst zie ik het nog in de Integrale Kindcentra die ik begeleid. Daar hoort ‘leren’ eigenlijk niet bij de kinderopvang. Tenminste, over ‘leren’ praten in de context van de kinderopvang leidt tot verwarrende situaties. ‘Ontwikkelen’ kan daar echter weer prima. Bij onderwijs zijn woorden als ‘spelen’ en ‘ontspannen’ weer totaal vreemd. Kinderopvang is een beetje spelen met boekjes, knuffels en spelletjes. Onderwijs is voor het leren: het echte werk. Met schriften, rijtjes, klaslokalen en instructies. De vorm domineert het gedachtegoed, niet het proces van mens-wording. Het mogen dan verschillende instanties zijn: de processen en doelstellingen van beide zijn gericht op mens maken (of is het mens bijstellen/uitbreiden/ ontplooien/verbreden/verdiepen/coachen/bijsturen?)
Zo vaak mystificeren woorden in deze sector meer dan ze verhelderen…. En daar krijg ik de kriebels van…