Waarom kies je voor portfolio’s?
Verschillende doelen vragen om verschillende benaderingen van het portfolio (Danielson & Abrutyn, 1997). Op basis van dit doel kun je als school beslissingen nemen omtrent portfoliogebruik.
Verschillende doelen vragen om verschillende benaderingen van het portfolio (Danielson & Abrutyn, 1997). Op basis van dit doel kun je als school beslissingen nemen omtrent portfoliogebruik.
Als je als doel hebt monitoren en plannen geeft het portfolio een weergave van de ontwikkeling van leerlingen op een bepaald moment en voor de toekomst. Beschrijvingen van leerervaringen en toekomstplannen van de leerling zijn dan van belang.
De ontwikkelingen van leerlingen kunnen beter worden gedocumenteerd in een portfolio (Danielson & Abrutyn, 1997). De vaardigheid samenwerken is bijvoorbeeld beter weer te geven in een portfolio dan in een traditioneel rapport
Een portfolio met als doel monitoren en plannen kan een gedifferentieerd beeld van de ontwikkeling van leerlingen neerzetten. Zowel in de breedte (wat kan het kind), als in de diepte (wat is de kwaliteit van het werk) en in de tijd (wat is de vooruitgang).
De brede ontwikkeling van leerlingen gaat naast cognitieve competenties ook over sociale en creatieve vaardigheden en houdingen die een leerling ontwikkelt.
Ook kan dit portfolio leerprocessen en ontwikkelingen zichtbaar en toegankelijk maken voor de leerkracht, de leerling zelf, ouders en andere geïnteresseerden (Kemp & Toperoff, 1998).
Door de ontwikkeling van leerlingen op een bepaald moment weer te geven leren zij trots te zijn op hun eigen werk en vooruitgang en succes toe te schrijven aan zichzelf (Niguidula, 2005).
Als je als doel hebt assessment en bewijzen geeft het portfolio een weergave van de behaalde competenties van leerlingen op een bepaald moment (Van Tartwijk et al., 2007). Volgens Danielson en Abrutyn (1997) is het hierbij van belang dat naast het product ook het proces wat de leerling doormaakt zichtbaar wordt. Pas dan wordt het portfolio waardevol.
Ook is het belangrijk het kind met zichzelf te vergelijken in plaats van met anderen. Zo kan een leerling zijn eigen tempo ontwikkelen en kunnen toetsen worden aangeboden op het moment dat de leerling hier klaar voor is (Danielson & Abrutyn, 1997; Leenders & Kenter, 2002).
Door elk kind met zichzelf te vergelijken in plaats van met een norm is het voor iedereen mogelijk een groei door te maken. Dit zorgt voor meer zelfvertrouwen en motivatie bij kinderen (Jones, 2012).
Door op deze manier met een portfolio te werken kan kindgericht worden getoetst en kan worden voorkomen dat de toetsing leerlijngericht is.
Er wordt leerlijn gericht getoetst als kennis en vaardigheden die op een bepaald moment beheerst moeten worden, opgesteld vanuit gemiddelden, op dat moment ook getoetst worden.
Als je als doel hebt coachen en reflectie geeft het portfolio een weergave van de reflectievaardigheden van een kind (Van Tartwijk et al., 2007).
Het portfolio zorgt er dan voor dat leerlingen meer nadenken over hun eigen leerproces en zich hiervan bewust worden (Castelijns, Kenter & Janssen, 2001). Dit kan leerlingen inzicht geven in wat en hoe zij leren (Castelijns & Kenter, 2009). Reflectie en feedback zijn hierbij essentieel.
Het doel van feedback is om het gedrag van leerlingen te beïnvloeden zodat de daarmee gepaarde acties en uiteindelijk het product verbetert (Shute, 2008).
Door kinderen te laten nadenken en benoemen waarom zij bepaalde werken wel of niet opnemen in hun portfolio leert het kind nadenken over zijn eigen leer- en ontwikkelproces. Zo ontwikkelen ze zicht op wat en hoe zij hebben geleerd. Deze kennis kunnen ze vervolgens gebruiken om vervolgstappen te zetten en volgende leerdoelen op te stellen. Dit bevordert het zelfregulerend leren van leerlingen.
Tijdens zelfregulerend leren vervult de leerling een actieve rol in zijn of haar eigen leerproces
Wanneer leerlingen bijvoorbeeld goede en minder goede eigenschappen van zichzelf kennen, kunnen zij hun leerproces hierop aanpassen. Kinderen leren hierdoor leerdoelen en activiteiten (op)stellen, plannen en aanpassen waardoor zij regie leren nemen over hun eigen leerproces en eigenaar worden van hun ontwikkeling. Hierdoor ontstaat eigenaarschap.
Eigenaarschap betekent dat leerlingen eigenaarschap over hun eigen leren (leren) nemen