Feedback, feedup, feedforward
Het doel van goede feedback is dat het kind zich bewust wordt van zijn of haar ontwikkelingen en vorderingen die gemaakt zijn richting het gestelde doel, inzicht krijgt waar het nu staat en weet wat hoe het verder kan.
Het doel van goede feedback is dat het kind zich bewust wordt van zijn of haar ontwikkelingen en vorderingen die gemaakt zijn richting het gestelde doel, inzicht krijgt waar het nu staat en weet wat hoe het verder kan.
Bij het werken vanuit leerdoelen waarbij leerlingen veel autonomie hebben is feedback een essentieel element. Hattie en Timperley (2007) hebben de betekenis van feedback helder en systematisch in kaart gebracht. Uit het onderzoek blijkt dat feedback en de kwaliteit van de feedback belangrijke voorspellers zijn van leerprestaties van leerlingen. Het doel van goede feedback is dat het kind zich bewust wordt van zijn of haar ontwikkelingen en vorderingen die gemaakt zijn richting het gestelde doel. Dit is te stimuleren door in een kindgesprek vragen te stellen gericht op:
Deze vragen hangen met elkaar samen en zorgen voor effectieve feedback (Hattie & Timperley, 2007):
Hattie heeft in zijn boek Visible Learning (2009) de resultaten van onderzoeken onder miljoenen kinderen samengebracht. Deze meta-analyse van Hattie (2009) laat zien dat sommige vormen van feedback effectiever kunnen zijn dan andere.
Volgens Hattie en Timperley (2007) bestaan er vier niveaus van feedback.
Feedback op de taakuitvoering, bedoeld om duidelijk te krijgen of de opdracht is begrepen en kan worden uitgevoerd. Deze vorm wordt ook wel corrigerende feedback genoemd (Castelijns e.a., 2011).
Voorbeelden van feedback op taakniveau: ‘je hebt acht fouten’ of, positiever gesteld, ‘je hebt 12 van de 20 opgaven goed.’
Feedback op het proces, gericht op het leerproces dat nodig is om de taak uit te voeren of te begrijpen en richt zich op de aanpak, de strategie. De leerkracht kan in deze feedback bijvoorbeeld alternatieve oplossingen aandragen of vragen te stellen. Vervolgens observeert de leerkracht hoe de leerling vervolgens tot een antwoord komt. Feedback op dit niveau leidt tot dieper leren.
Voorbeelden van feedback op procesniveau: de leerkracht geeft een hint ‘kijk nog eens naar het voorbeeld op het bord’ of geeft de mogelijkheid voor een aanpak op een ander handelingsniveau ‘kun je het misschien tekenen?’
Feedback op zelfregulerend leren, gericht op hoe het kind de taak aanpakt, evalueert en bijstuurt. Deze feedback is erop gericht dat kinderen vertrouwen krijgen in zichzelf en controle hebben over het eigen leerproces. Ze leren te kijken naar wat ze hebben gedaan, wat ze goed gedaan hebben en wat nog beter kan. Ze leren nadenken over de fouten die ze gemaakt hebben en over de oorzaak daarvan. Daarmee zorgt deze vorm van feedback ervoor dat kinderen leren het zelf te doen doordat ze het verband zien tussen inzet en resultaat. Ze leren wanneer ze om hulp kunnen vragen en wanneer ze het zelf kunnen. Deze feedback draagt bij aan zelfwerkzaamheid, autonomie en zelfstandig leren.
Voorbeelden van feedback op het niveau van zelfregulering: gericht op de aanpak van de taak ‘lees je werk nog een keer door en controleer op spelfoutjes’, of wijzen op het kunnen toepassen van een strategie in een andere context ‘jij hebt zo’n snelle manier om deze sommen op te lossen, misschien kun je die ook gebruiken bij deze verhaaltjessommen.’
Feedback op de persoon, niet gericht op de taak, maar op het kind zelf. Deze feedback blijkt niet effectief, maakt het kind juist meer afhankelijk van de leerkracht.
Voorbeelden van feedback op de persoon, niet wenselijk: ‘je bent slordig’, ‘goed gedaan’, ‘je zit te dromen’.
Feedback blijkt vooral effectief als er informatie en aanwijzingen over het proces of de aanpak worden gegeven, dus feedback op het proces of op het zelfregulerend leren. De leerkracht moet dus inzien hoe en waarom het kind de opdracht wel of niet begrijpt en vervolgens het kind helpen om het leren te verbeteren.
wees concreet, benoem wát wel of niet goed gaat
Van der Schaaf en Wessels (2014) onderscheiden naast bovengenoemde niveaus van feedback drie soorten feedback. Correctieve feedback, uitleg gevende feedback en ondersteunende feedback. Bij ondersteunende feedback worden suggesties gegeven om een gesteld doel te bereiken waarbij het kind zich bewust wordt van zijn of haar ontwikkelingen. De leerkracht geeft het kind inzicht in wat ze goed doen en wat nog verbeterd kan worden. Volgens Van der Schaaf en Wessels is ondersteunde feedback het meest effectief. Bij voorkeur ontstaat hier een dialoog waarin het kind vragen kan stellen en de leerkracht checkt of de feedback begrepen is.