Een intrinsiek gemotiveerd kind doet een activiteit omdat hij dit interessant of leuk vindt. De drang om te leren komt van binnenuit en het leren verloopt als het ware spelenderwijs. Deze kinderen zijn leergericht. Een extrinsiek gemotiveerd kind voert een activiteit uit omdat daar een beloning (of straf) tegenover staat. Een kind is bijvoorbeeld gemotiveerd om te leren omdat hij of zij een goed cijfer wil halen. Deze kinderen zijn resultaatgericht.
Extrinsieke motivatie komt in opvoeding en onderwijs veelvuldig voor. Als een kind niet intrinsiek gemotiveerd is, dan proberen de ouders, de leerkracht, de school het kind te beïnvloeden om te bereiken dat het kind doet wat hem wordt ‘opgelegd’. Zo bevorderen stickers, complimentjes en beloningen over het resultaat de extrinsieke motivatie.
Het maakt voor de uitvoering van een taak heel wat uit of een kind intrinsiek of extrinsiek gemotiveerd is. Intrinsieke motivatie is belangrijk omdat het kind zelf verantwoordelijkheid neemt, een growth mindset heeft en zelf de wil heeft zijn werk af te ronden. Hiermee kan ook de werkmotivatie en het welbevinden van het kind verhoogd worden. De rol van de leerkracht verschuift hierbij van leider naar begeleider.