Portfoliogebruik in de onderbouw
Portfoliogebruik bij jonge kinderen vraagt soms om andere benaderingen dan portfoliogebruik bij oudere kinderen. De andere benaderingen vind je op deze pagina.
Portfoliogebruik bij jonge kinderen vraagt soms om andere benaderingen dan portfoliogebruik bij oudere kinderen. De andere benaderingen vind je op deze pagina.
Jonge kinderen zijn ontzettend nieuwsgierig en leergierig. Ze leren via activiteiten en spel in verschillende situaties, daarom heeft het onderwijs en ook het portfoliogebruik in de onderbouw een eigen dynamiek. De leerkracht heeft vaak een observerende rol.
Het mooiste is als de observaties van de leerkracht en het verhaal wat de leerling vertelt samen één verhaal vertellen over de ontwikkeling van de leerling. Deze ontwikkeling van het jonge kind kan worden vastgelegd in een leerlingportfolio.
Bij sommige werkjes in het portfolio kun je een (letterlijke) uitspraak vermelden. Als leerkracht kun je hier een ‘code’ bij verzinnen die verwijst naar het bijpassende doel of de bijpassende leerlijn (Van Kammen, 2002).
Let bij het vermelden van de uitspraak erop dat deze:
In de onderbouw gaat veel werk vaak aan het einde van de ochtend mee naar huis. Met het gebruik van portfolio’s hoeft dit niet altijd meer zo te zijn. Het is goed om jonge leerlingen aan dit idee te laten wennen door geregeld over het portfolio te praten.
Aan het begin van het jaar kan de leerkracht zelf bijvoorbeeld een portfolio voorbeeld meenemen (bijvoorbeeld een fotoalbum). Aan de hand daarvan kun je de jonge kinderen vertellen waarom de geselecteerde foto’s in het album zitten en bewaard zijn. Op die manier krijgt een portfoliomap een betekenis voor leerlingen en heeft deze ook daadwerkelijk een functie in het onderwijs (Droop & Peters, 2014).
Niet alle jonge leerlingen kunnen alleen (persoonlijke) doelen opstellen maar hebben daarbij soms hulp nodig van de leerkracht. Daarnaast vinden zij het soms lastig om ver vooruit te denken en te plannen, wat soms nodig is voor het opstellen van doelen. Per dag een of meerdere doelen opstellen kan daarom handig zijn. Een mogelijkheid om dit te doen, zonder hier veel tijd per leerling aan kwijt te zijn, is door in een gezamenlijke kringactiviteit te inventariseren wie al een plan of idee voor de dag heeft, of het kind dat alleen of met anderen wil doen, wat hij of zij daarbij nodig heeft en waar hij of zij hulp bij wil.
Aan het einde van de dag kunnen leerlingen opnieuw in de kring vertellen wat ze die dag hebben gedaan of gemaakt. Als de mogelijkheid er is kunnen leerlingen vertellen over eventuele problemen die ze tegenkwamen gedurende de dag, of ze deze hebben opgelost en of ze er nog verder aan gaan werken. Op die manier raken jonge kinderen gewend aan het reflecteren op opgedane ervaringen en hun leerproces (Van Kammen, 2002). Dit verhoogt het eigenaarschap.
Jonge leerlingen vinden het vaak moeilijk te vertellen waarom ze bepaalde werkjes uitkiezen voor in hun portfolio. Hier kunnen ze aan wennen door geregeld samen hun het portfolio te bekijken en te bespreken. Aan de hand van het verzamelde werk kunnen kinderen dan hun verhaal vertellen.
Vaak vinden jonge kinderen het leuk om samen met de leerkracht terug te kijken wat ze allemaal hebben gedaan, wat het is, wanneer ze het hebben gemaakt, wat eerst niet lukte en nu wel en waar ze trots op zijn (Van Kammen, 2002; Droop & Peters, 2014).
Jonge kinderen hebben daarnaast vaak de neiging alleen de mooiste werkjes in het portfolio te stoppen en daarbij ook geen kladversies te maken (Droop & Peters, 2014). Het is een mogelijkheid om samen met de leerling te beslissen of hij of zij iets wil bewaren. Oudere kleuters zien vaak al meer waarde in het bewaren van werk dan jongere kleuters. Zij kijken namelijk terug op een langere periode en zien dingen nu wel lukken terwijl deze eerst nog niet zo goed gingen.